Maar eerlijk is eerlijk, er komt wel wat bij kijken als je het ook veilig en netjes wilt doen. Stoken is niet zomaar een houtblok erin gooien en de aansteker erbij houden. Als je het slim aanpakt, voorkom je gedoe en zorg je dat je houtkachel zo goed mogelijk z’n werk doet.
Niet alles wat brandt kan in de kachel
Sommige mensen denken dat ze alles in hun houtkachel kunnen gooien, omdat het apparaat toevallig ‘allesbrander’ heet. Maar dat is dus niet zo. Die term klinkt leuk, maar houtkachels zijn echt bedoeld om schoon en droog hout in te verbranden. Geen gelamineerd spul, geen spaanplaat, geen geverfd hout. Gewoon, echt hout. Alles wat daarbuiten valt, levert gevaarlijke rook op en vervuilt de kachel.
De schoorsteen is belangrijker dan je denkt
Niemand wordt blij van een schoorsteenbrand. Laat daarom minimaal één keer per jaar je schoorsteen vegen en controleren. Dat kost even wat, maar het voorkomt grote problemen. Vieze aanslag en te veel roet kunnen er namelijk voor zorgen dat de boel ineens in de fik vliegt. Niet echt de sfeer die je zoekt bij een gezellig vuurtje, toch?
Wees voorbereid op het onverwachte
Mocht het toch misgaan en er ontstaat brand in de kachel of schoorsteen, dan is het slim om te weten wat je wel en niet moet doen. Belangrijkste: geen paniek, maar sluit de luchttoevoer meteen af. Doof het vuur met zand als dat lukt. Gebruik géén water, dat kan ontploffingen veroorzaken. En nee, die aszuiger of stofzuiger kun je beter ook even laten staan. Eén gloeiend kooltje en je stofzuiger staat in lichterlaaie.
Kijk naar de kleur van de rook
Even naar buiten lopen en kijken welke kleur rook uit je schoorsteen komt, is eigenlijk een soort check-up. Witte of kleurloze rook is goed, dan brandt alles netjes. Grijze, blauwige of zwarte rook? Dan gaat het niet helemaal lekker. Dat betekent dat het hout niet goed verbrandt, en dat zorgt voor rook, roet en vieze lucht. Meer luchttoevoer is dan meestal de oplossing.
Zonder zuurstof geen vuur
Een houtkachel verbruikt een hoop zuurstof. Echt veel meer dan je misschien denkt. Een gesloten kachel heeft zo’n 50 kubieke meter lucht per uur nodig. Een open haard slurpt er gerust 250 per uur doorheen. Zorg dus dat er ergens frisse lucht binnenkomt. Een open raam, een ventilatierooster of een aparte pijp naar buiten kan al genoeg zijn. Zeker in goed geïsoleerde huizen is dat belangrijk, anders komt de rook gewoon je woonkamer in. Daar zit niemand op te wachten. Wil je de warmte goed verdelen en zorgen dat het sneller warm wordt binnen? Gebruik dan een kachelventilator die je voor je kachel zit, waardoor de warmte beter en sneller wordt verdeeld.
Geen mist? Dan pas stoken
Soms lijkt het buiten lekker rustig, geen wind en geen regen. Maar als het windstil of mistig is, kun je de kachel beter even uit laten. De rook blijft dan hangen, je schoorsteen trekt slecht en gassen hopen zich op. Dan krijg je gezeur met overlast voor de buren en adem je zelf ook meer rommel in. Gewoon even wachten tot het weer beter is.
Zo maak je het vuur op de juiste manier aan
Tegenwoordig hoef je geen vuursteen en tondeldoos meer te gebruiken om je haard aan te krijgen, gelukkig maar. De makkelijkste en veiligste manier? Dat is de Zwitserse stookmethode. Je stapelt het hout van dun naar dik, legt aanmaakhout en aanmaakblokjes bovenop en steekt het van bovenaan aan. Klinkt misschien gek, maar zo brandt het rustiger, met minder rook én het hout wordt beter verbrand.
Ventilatie is geen overbodige luxe
Ook al voelt je huis lekker warm aan, frisse lucht blijft belangrijk. Ventileer dus altijd tijdens het stoken. Niet alleen voor de luchtkwaliteit in huis, maar ook om te zorgen dat de verbrandingsgassen weg kunnen. In geïsoleerde huizen kan er zelfs onderdruk ontstaan, waardoor rook terug de kamer inkomt. Liever een open raampje dan een woonkamer vol rook.