Tegen de achtergrond van oorlogsslachtoffers uit Harlingen en ver daarbuiten, benadrukte zij dat herdenken niet alleen terugkijken is, maar ook een oproep tot handelen in het heden: voor vrede, voor mensenrechten en voor de bescherming van onze democratische waarden.
Omringd door de graven van jonge geallieerde soldaten, verzetsstrijders en de tastbare leegte waar de graven van vermoorde Joodse Harlingers hadden moeten zijn, benadrukte Sjerps de hoge prijs die wordt betaald voor vrede en vrijheid. Niet alleen in het verleden, maar nog altijd – wereldwijd en soms dichterbij dan we denken.
Met haar centrale vraag - “Hoe sterk is onze vrijheid?” - daagde ze de aanwezigen uit tot zelfreflectie. Ze waarschuwde voor het sluimerende gevaar van discriminatie en propaganda en riep op tot actieve verdediging van grondrechten. De toespraak werd afgesloten met een krachtig appel: “In de wereld van onze kinderen en kleinkinderen horen op deze plek geen nieuwe graven van slachtoffers van dictators en oorlog te komen.”
Toespraak burgemeester Ina Sjerps – Dodenherdenking Harlingen 2025
We staan hier, op 4 mei, weer tussen de graven van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
De graven van jonge mannen, afkomstig uit de geallieerde landen, die zich opofferden om een land te bevrijden waar ze waarschijnlijk nooit eerder waren geweest.
We denken aan hen en zijn en blijven hen en hun families dankbaar.De graven van de Harlinger verzetsstrijders bij het Neuengamme monument.
Mannen die kleine of grote daden van verzet pleegden, die werden verraden door Nederlanders, en werden vermoord door de Duitse bezetter.
We denken aan hen en hun families, en hebben groot respect voor de moeilijke keuzes die zij meer dan 80 jaar geleden maakten.En de graven die hier hadden moeten zijn, maar die ontbreken. De graven van onze Joodse inwoners die hier hun leven hadden moeten voortzetten, in vrede sterven en op onze Joodse begraafplaats hadden moeten zijn begraven. In plaats daarvan zijn ze ver van hier vermoord en in as-hopen en massagraven verdwenen.
We denken aan hen en we missen hen en het nageslacht dat ze nooit hebben kunnen krijgen.
Iedere keer dat we hier zijn herinneren deze graven ons aan de kosten van dictatuur en van oorlog.
Niet alleen hebben de directe slachtoffers de prijs betaald, ook hun nabestaanden betalen. Tot in het derde, het vierde geslacht betalen zij met angst, boosheid, verdriet.
De schade die dictators en autocraten aanrichten was en is enorm.
In mensenlevens, in verlies aan kwaliteit van leven, en in de verarming en vernieling in de landen waarover zij hun macht uitoefenen.
Zelfs terwijl we dit weten is het niet eens heel moeilijk om een autocratie of een dictatuur te beginnen.
Grote aantallen mensen zijn gevoelig voor de korte termijn beloften - en leugens - van zogenaamd sterke leiders die de democratische spelregels even opzij zetten om orde op zaken te stellen.
Eenmaal aan de macht vertrekken ze niet meer.
En hebben ze onderdrukking en oorlog nodig om aan de macht te blijven.
Vreemd genoeg zijn oorlog en onderdrukking zeer sterke, verleidelijke krachten.
Ze slepen hele volken mee.Wie oorlog wil voeren begint met het creëren van een vijandbeeld op basis van persoonskenmerken of stereotypen van andere landen.
Mensen met een andere kleur, een ander geloof, een andere levensstijl. Landen met een andere manier van leven.
Noem joden rovers,
noem Oekraïners nazi's,
noem migranten criminelen,
noem homo’s pedofielen.
Noem Europeanen slap en verwijfd.
Maar al te gemakkelijk sluit zo’n vijandbeeld aan bij instincten en opvattingen die we, diep of minder diep verstopt, misschien allemaal wel hebben. Het is erg moeilijk om ieder ander mens als gelijkwaardig aan jezelf te zien en behandelen.
Het is best aantrekkelijk om, stapje voor stapje, mee te gaan in een vijandbeeld. Want zolang je, ondersteund door de propaganda van de leider, de ander minderwaardig kunt vinden, kun je jezelf immers beter achten. Meer waard.
En daarin een rechtvaardiging vinden voor het wegkijken of meedoen bij discriminatie, vervolging, moord.
Oorlog, discriminatie, vervolging zijn sterk. Ze zijn eigenlijk altijd aanwezig in onze samenleving. Sluimerend of aan de oppervlakte.
Maar hoe sterk is de vrede?
Hoe sterk is onze vrijheid?
We weten hoe oorlogen beginnen. Namelijk met een vijandbeeld dat nodig is om tenminste een groot deel van de bevolking mee te krijgen. Het begint dus altijd met propaganda en het ontzeggen van gelijkwaardigheid aan anderen.
Als we dat weten, weten we ook wat ons te doen staat.
Iedere keer dat de propaganda opkomt moeten we de vrijheid van meningsuiting, geloof en demonstratie verdedigen.
Iedere keer dat een groep wordt buitengesloten, vernederd, veroordeeld, op grond van persoonskenmerken, moeten we opstaan en aan de bel trekken.
Het heeft tot 1983 geduurd voordat het algemene gelijkheidsbeginsel in artikel 1 van onze Grondwet werd vastgelegd. Want ook onze wetgever vond het gelijk behandelen van eenieder best ingewikkeld. Mannen en vrouwen, homo’s en hetero’s, Nederlanders en andere inwoners van ons land.
Er moest heel wat geregeld worden voordat deze tekst in de Grondwet mocht staan:
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
Maar dat gelijkheidsbeginsel van artikel 1 is wel de basis voor onze persoonlijke vrijheid. Samen met de vrijheid van meningsuiting zegt het dat we er allemaal mogen zijn en dat we mogen zijn wie we willen zijn.
Daarom is het in ons grootste belang dat deze beginselen worden beschermd.
De simpele waarheid is immers dat je je eigen recht op gelijke behandeling en vrije meningsuiting verspeelt wanneer je de ander die rechten niet gunt.
Op het moment dat we accepteren dat grondrechten voor sommigen (onszelf natuurlijk) wel bestaan, maar voor anderen op basis van hun persoonskenmerken, niet, hebben we de grondrechten afgeschaft.
Met de vrijheid van de ander schaffen we ook de vrijheid van onszelf af.
Als ik vraag hoe sterk de vrijheid is, dan vraag ik hoe zeer we bereid zijn om de mensenrechten, te beginnen met artikel 1 van de Grondwet, en de vrijheid van meningsuiting te verdedigen.
Ook als we de ander, zijn mening, geloof, of vorm van demonstreren, niet zien zitten.
Om oorlog te voorkomen moeten we de grondrechten verdedigen.
En dat begint met het verdedigen van de rechten van de ander.
Niet wegkijken bij propaganda, onderdrukking, discriminatie.
Hun, en daarmee onze vrijheid verdedigen.
In de wereld van onze kinderen en kleinkinderen horen op deze plek geen nieuwe graven van slachtoffers van dictators en oorlog te komen.
Wij mogen ons onze en hun vrijheid niet laten afnemen.
Onze democratie, onze mensenrechten, onze menselijkheid.
De vrijheid om te zijn wie we willen zijn.
En de vrijheid om de ander als onze gelijke te behandelen.
- Bekijk hieronder de impressie van Dodenherdenking 2025 door Dorus Breidenbach.