Tekst en foto: Gijs van Hesteren
We hadden de avond ervoor een groep veertienjarige Duitse scholieren aan boord gekregen.
‘s Ochtends kwam de lerares bij me: "Schipper, we hebben een probleem ". Een aantal matrassen was nat, er lag troep in de hutten, schimmel. Bewijsfoto’s waren door de scholieren naar hun ouders in Duitsland ge-appt, die hadden contact opgenomen met de schoolleiding.
Okee, ik ging de kooien bekijken. Tja, het viel volgens mij wel mee, een drietal hoeslakens was vochtig door niet goed gesloten patrijspoortjes tijdens het dekwassen. Maar akkoord, de klacht kon ik niet ontkennen. Er zaten oude opgedroogde vochtvlekken in de matrassen, dat zag er ook niet uit. “Haal de natte matrassen maar naar boven, we regelen nieuwe.”
Maar oh wee, de bijdehandjes gingen ook andere matrasjes afhalen. Allemaal met van die zwarte vochtvlekken.
"Nee nee, daar willen we niet meer op slapen. We willen een ander schip".
Toegegeven, een setje nieuwe matrassen voor het hele schip had geen kwaad gekund. Maar dat is redeneren achteraf. Dus gebeld met de eigenaar en de rederij. Helaas, nergens een vervangend schip te vinden. Het was die week in september dat alle, werkelijk álle, zeilschepen geboekt waren. Hoogseizoen voor schoolreisjes.
"Wat nu?", vroeg de lerares.
“Nou ja”, zei ik. “Óf toch gewoon slapen op die bedden. Dan gaan we lekker zeilen met ons allen. Het enige alternatief is terug naar huis. Leuker kunnen we het niet maken.”
Een moeilijke boodschap voor de in mijn ogen nogal prinses-op-de-erwterige kinderen. Rederij erbij, eigenaar schip erbij, ouders kinderen, rector van de school in Mainz, de matrassenman van de weekmarkt in Kampen. Die kon op deze korte termijn misschien wel twee nieuwe matrassen leveren, maar 22 stuks was echt te hoog gegrepen.
Een hoop besluiteloosheid. Telefoontjes naar Duitsland, naar de rederij, naar leveranciers van matrassen, naar de busmaatschappij. Na vijf uur onderlinge discussie waren ze eruit. Ze gingen toch maar naar huis. Rond half zes ‘s avonds kwam de bus voorrijden. Gezwind stapte men in, afscheidnemen van de bemanning was er niet bij en weg waren ze. Met achterlating van vuilnis op de kade en in het schip, en een voluit lopende kraan in de wasbak van één van de wc’s. De vloer stond al blank.
Een vervreemdende ervaring voor mij en Simon, de deksman. Om over de eigenaar van het schip maar te zwijgen. Bij hem sloeg de stoom uit de oren. De leerlingen werden er volgens ons evenmin wijzer van. Woensdagochtend zaten ze alweer braaf in de schoolbanken in Mainz. En dat terwijl het de mooiste septemberweek werd sinds jaren. Zonnig, warm, een lopend windje. Enfin, ik was alweer terug in Harlingen. Naar de werkplaats, lekker sleutelen aan de motorfietsen.