De werkgemeenschap van kerken had voor de 1e advents zondag een orgel- ‘triple-concert’ georganiseerd. In drie kerken werd gedurende ca. een halfuur door de aangestelde organisten ‘titulair-‘ het orgel bespeeld. De drie kerken waar dat plaatsvond waren - De RK Sint Michaël - de NH Grote kerk - de CGRV-kerk ‘De Haven’.
In de RK Sint Michael gaf organist Gerrit de Vries een set van vier orgelwerken, van achtereenvolgens Bach, ‘Nun komm der heiden Heiland’; Brahms: ‘Es ist ein Ros entsprungen’; Ditrich Buxtehude: ‘Nun komm der heiden Heiland’ Alexander Guil(m)aunt ‘Adeste fidelis’. De Vries legde uit ‘een romantische speelstijl te gebruiken'. In feite was het een aangename klanktherapie, waarin de luisteraars zich konden warmen aan de warme klanken van het orgel in een gedegen langzaam tempo.
Zei het, dat in het laatste stuk ‘Adeste fidelis’ de ‘tremulant’ (veroorzaakt een vibrato in de klank), dat de tremulant wel heel aanwezig acte de présence gaf…. Edoch een warm gevoel van het geheel dat De Vries etaleerde
In NH Grote Kerk gaf organist Eeuwe Zijlstra in vier onderdelen waarin de komst van Jezus, de aankondiging door Engel Gabriel Van William Byrt, de dans ‘The Queens Alman’; van Franz Schubert een bewerking van het bekende ‘Ave Maria’; Van Bach ‘Nun komm’ der heiden Heiland, het zelfde stuk dat Gerrit de Vries op het RK Adema orgel speelde Van Piet Post tenslotte ‘Partite diverse sopra ‘Lofzang van Maria’.
Heel anders dan De Vries liet Zijlstra een kleurige, virtuoos gespeelde waaier van muziek horen. Registratie -uiteraard- tot in de puntjes verzorgt en geholpen door het autenthiek gerestaureerde A.A. Hinsz orgel Grote uitsmijter hierbij was ‘partite diverse sopra ‘Lofzang van Maria’. Met een magistraal pedaalwerk in een ‘dubbel-fuga’ met de middenstem.
In de Chr. Gereformeerde kerk ‘De Haven’ was het de beurt aan organist David de Jong Ook hij speelde net als de twee andere organisten een viertal werken Aart de Kort ‘Ludium ex D.; Heinrich Scheidemann ‘Es ist gewisslich an der Zeit’. Scheidemann maar ook Schein Scheid en Prætorius gaven naast de Noord Duitse orgelcultuur ook aandacht aan de Koper ensemble’s, ‘Posanenchöre’, trombone koren, Hiermee kan je het best de klank beschrijven die De Jong liet klinken. Was bij De Vries het accent op gedragen warme klanken gebaseerd, bij De Jong was dit het stralende koperwerk in harde dynamiek over de hele lijn.
Aan de ene kant vrolijk makende muziek, aan de andere kant wel wat vermoeiend voor je gehoor Afgesloten werd met ‘Allegro koraal en fuga in d-(kleine terts) en D-Grote terts Een aansprekende, stevig aangezette interpretatie tenslotte door David de Jong.