Het grondwater is nodig voor de koeling van de afvaloven, maar dat is dusdanig veel dat dit gevolgen heeft voor de stand van het oppervlaktewater. In de maanden mei tot en met september wordt er maar liefst 250 miljoen liter grondwater opgepompt. Juist in deze maanden stelt het waterschap uit pure noodzaak vaak een verbod in en mag oppervlaktewater niet worden gebruikt om zodoende het grondwater op peil te houden.
Stichting afvalovenNee! vindt het onacceptabel dat het waterschap en provincie dit toestaan. In een brief aan Provinciale Staten Fryslân en de gemeenteraad Harlingen verzoekt de stichting om hierover vragen te stellen aan het bevoegd gezag.
Omdat voor industriële onttrekkingen van grondwater groter dan 150.000 m3 de provincie het bevoegd gezag is, zijn de Provinciale Staten als volksvertegenwoordiger en controleur van Gedeputeerde Staten, door de stichting aangeschreven. De gemeenteraad is aangeschreven omdat het oppompen van het grondwater in deze gemeente gebeurt en de directe gevolgen ervan ervaart.
Het waterschap voert water aan als het te droog en te warm is om de waterstand in sloten en kanalen op peil te houden. Dat wordt gedaan om de grondwaterstand zo optimaal mogelijk te houden voor plant en dier. Op die manier kan er water uit de sloot gepompt worden om gewassen van voldoende water te voorzien. Bij langdurige droogte worden er maatregelen genomen om de effecten op het grondwater te beperken. Daarom wordt er vaak een verbod ingesteld op het onttrekken van oppervlaktewater.