Tekst en Beeld De Vijfde Colonne
Op saterdags en sundags zitten de mannen en soms oek vrouwen na in de kantine van de FC Harlingen en dat elke morgen van 09.00 tot 10.30 uur. De oudste is onze vriend, oud-voorzitter, oud trainer, oud politicus en nog een stuk of wat dingen teveul om op te noemen. Sien naam is Johan Erents en officieel komt ie van 'Daam (Appingedam) en dat is hast niet te'horen, ha ha. Het is niet te ziendat de man al 87 is.
Dat is maar een van de velen, Bennie van Dijk is oek al 81 en oek altied anwezig. Die Beer, Berend Visser, is oek al hast 79 en dat is de gezelligste van ut hele zootje. At je langs komme wille dan mag dat, maar even een waarskuwing de humor is daar koegelhard en daar mut je wel over kanne.
Natuurlijk organisere we wel us wat. Zoals met Kerst lekker woest vrete, afgelopen jaar van de BBQ. De meesten kanne niet met mes en vurk vrete vandaar. Eind vanne dag dan loopt bij sommigen ut vet uut hun bek se in hun skoenen, maar dat is gien probleem.
Voor de broers Hielke en Siefko Jager hewwe een aparte BBQ van een meter in ut vierkant, want daar kan een klein bargje op en die vrete die 2 dan oek grif in hun roppert. Dan hewwe oek onze eigen koks en dat binne Patricia en Bote Teerling, die bin beter as welke kok oek dan maar.
De Vijfde Colonne
Bootreisjes binne dur oek en dan hewwe ze een reisleider die de halve reis lang iedereen tot op ut bot beledigd, viene se oek leuk. Dus dur gebeurt genoeg bij De Vijfde Colonne van de fc Harlingen. Zo binne dur oek nare dingen en verlieze we mesen die ons heel erg lief waren. We moesten afskied nimme van Petra en dat was heel verdrietig ze was veul te jong. Zij deed altied un hoop werk voor de colonne, je konnen altied een beroep op hur doen.
Datzelfde gold voor Wilco de Jong. Van ut begin af an, op ut Balkland, wassie urbij. Soms reed ie met sien karre in ut zand en konnie niet meer voor- of achteruut en dan lieten die smeerlappen um gewoon een kwartier zitte. Een kwartier lang zat die jonge dan in sien invaliede karre te skateren van ut lachen. Hij lachte soms se hard dat ie even uut de tied viel, maar twee klappen op sien wang en dan wassie ur weer. Die misse we oek heel erg. Wie we nog meer misse en over wie we elke week nog prate is Reitze Elsinga. Je moesten Reitse kenne, maar as dat se was dan hast ur een fantastische jonge an. At ur een ziek was of een kadootsje hewwe moest was Reitze de eerste die riep, mutte we oek lappe. En dan kwam de beurs uut de buuse en wudde ur lapt.
Ut was een keer zelfs se mooi toen Wiebe van Diek de kantine uut ging met sien brommer was ut een bitsje glad. Die tuuten reed om die voetbalkooi heen en bij de tweede bocht lazerde die om, plat op sien vreet. Inne kantine ging Reitze staan en zei, ”dit wud weer lappe mannen”. Maar de wonden vielen met dus hoefde ur niet lapt te wudden.
Historisch was ut bootreisje van de colonne met de bootsjes van Piet Barg. Dur waren vier bootsjes. Twee bootsjes hadden een geweldige stuurman, maar die andere twee dus niet. Terwijl sien vader anne kant ston gaf stuurman Willem Noorloos ut sein, we kanne vertrekke. Dat was de motor an en huppa weg, maar tien meter verder en klap, twee man lazerden hast over boord en stuurman Willem lag oppe knieën in ut midden vanne boot. Pa Noorloos ston anne wal met sien hannen voor de ogen. Bennie van Diek lei guulend van ut lachen over sien stuur vanne brommer heen, want wat was ur gebeurt, jawel, Willem die os had vergeten sien touwtsje los te gooien.
En dan Reitze sien stuurman was Hilbrand Pollema en medereizigers o.a. Johan Erents en Wiebe van Diek. Piet Barg had de ellende waarskienlijk an kommen sien, want die had die mannen een hele polyesteren boot metgeven waar een kudde olifanten gien kwaad an doen konnen. De reis ging naar Witmarsum, bij de eerste brugge ramde die Pollema al teugen beide kanten an. Johan Erents, die net een neie ribfluwelen broek an deen had, klapte dubbel en ut rooie wiensje waar ie an zat te lurken ging over sien camelkleurige ribfluwelen broek. Moet ik morgen weer naar de kringloopwinkel, mien jong, was Johan sien commentaar. Reitze zat licht te glimlachen en te hoofskudden. We kwamen in Achlum en daar was die vaart nogal smal en lagen ur oek nog boten anne kant. Ut roer wel rechtholden mien jong, adviseerde Erents an Popalo. Wat seist, vroeg Pollema achterom kiekend. En net lag daar nog een bootsje half boven water, we hoorden een klap en toen we om keken was ut bootsje helemaal niet meer te sien. Reitze, nou die snapte dur inmiddels niks meer van en docht, met wat voor sootsje hewwe ze mij nou opskeept. We kwamen gelukkig nog wel an in Witmarsum, maar terug binne we met de auto gaan. Reitze vertrouwde ut niet. Hij het over deze bootreis een brief skreven an ut bestuur van de colonne, en dat bestuur binne die mannen zelf. In die brief verwoorde Reitze op sien manier de bootreis. Dus die brief plaatse we oek even bij dit verhaalsje. Dit verhaalsje hewwe skreven om sien te laten dat we de mensen die ons ontvallen binne, en waar we ut nog steeds vaak over hewwe, heel erg misse.
Bootreisje
Bij De Vijfde Colonne ontstond het onzalige idee om een bootreisje te organiseren. Ik had mijn twijfels maar werd overgehaald om mee te doen. We zouden met vier bootje gaan omdat ook kennissen en vrienden meegingen. Mijn slechte voorgevoel werd al spoedig bewaarheid. Ik had nog wel gevraagt om een betrouwbare kapitein. Dat werd mij toegezegd door de organisatie en achteraf een onbetrouwbaar persoon. Bij het vertrek ontstond al gauw een chaos over de indeling van de passagiers. Mijn vooraf beloofde gezagvoerder was in geen velden en wegen te bekennen. De organisatie ook niet. In plaats daarvan kwam er een luidruchtig type bij onze boot achter het roer zitten. Hij schreeuwde zo hard dat dit zijn tweede keer was dat hij een boot bestuurde dat ik al aan een zeemansgraf begon te denken. Ik liet niets merken en glimlachte naar hem. Hij schreeuwde nog harder "ïs er nog beerenburg aan boord". Ik hield mijn hart vast.
Reitze Elsinga en Johan Erents
Gelukkig waren er twee raadsleden aan boord die mij een beetje vertrouwen gaven, wat achteraf een illusie bleek te zijn. Na twee bruggen te hebben geramd verlieten wij Harlingen op weg naar Witmarsum. Dit wordt nog een moeilijke middag, dacht ik.
De volgende brug naderde wat onze held aanleiding vond om zo te vloeken en te schreeuwen dat daarbij de vrouwelijke geslachtsorganen mij om de oren vlogen. Bij Arum aangekomen moest hij een sanitaire stop maken waarbij hij de toegestroomde dorpelingen die ons al bij de kalkovens konden horen toeschreeuwde "ik mut miege", kan dit hier?" De dorpelingen waren niet echt gastvrij. Hij moest het daardoor in een weiland doen. Ik ben nog vergeten dat hij in Achlum een enorm stuk beton uit een brug had gevaren waarbij mijn buurman de politicus een glas wijn over zijn broek kreeg. Deze wijn was ons beloofd door de onbetrouwbare organisatie. We kregen de wijn pas in Achlum... er was wat misgegaan zoals deze dag wel vaker gebeurde.
Na diverse sanitaire stops bij elke zeemijl, kwamen we uitgeput in Witmarsum aan. We hadden 3 uur gevaren??!!... Daar konden wij ons verpozen in het cafe waarbij ene Semplonius en mijn vriend Van Dijk een concert gaven. Ik luisterde ademloos... Later zaten mijn buurman en ik buiten op het terras waarbij een jongeman het nodig vond om ons te beledigen om onze leeftijd. Wij zeiden niets wij konden na deze middag wel wat hebben. Gelukkig kreeg de heer van Dijk last van zijn rug waarbij het concert werd gecanseld. Zijn vrienden haalden hem op, wij konden mee..
's Avonds zette ik het journaal aan. Geen schipbreuken... Wonderen bestaan... Ik heb het meegemaakt!