Tekst en beeld Gijs van Hesteren
Een 'spits' is een vrachtschip dat met en lengte en breedte van 39 bij 5 meter precies past in de oude Franse kanaalsluizen. Eigenlijk verouderde schepen, maar dat zijn de sluizen ook. Voor dit scheepstype is er daarom nog altijd veel te doen. Het werk speelt zich hoofdzakelijk af in België en Noord-Frankrijk. In september voer ik met driehonderd ton kunstmest van Arleux naar Venizel, bij Soissons. Je vaart daar zonder matroos of deksman. Weinig aanspraak dus. Reden om dan maar van alles op te schrijven.
Op het Canal du Nord en de Oise voel ik me intussen al een beetje thuis. Daar ben ik al een paar keer geweest. Alles onder controle. Maar het riviertje de Aisne vond in mij geen vriend, sterker nog, krachttermen als s**rftrivier of p**sloot kwamen regelmatig over mijn lippen. Wie er vaak vaart vindt het allemaal heel gewoon. Daar kom ik al snel achter, als ik met ervaren collega's spreek. Voor mij was het even wennen. Echt Frankrijk, misschien.
Halfgare palen
Bij sluis Palluel, vlakbij Arleux, neem ik het roer over van schipper Bart. Hij rijdt met mijn Opel Vivaro terug naar Nederland. Na anderhalve dag draai ik vlak voor Compiègne met de Manna de Aisne op. Het licht bij de eerste sluis staat op rood. Op mijn marifoonoproep krijg ik geen antwoord. Ik vaar maar weer achteruit. Honderd meter voor de sluis maak ik vast aan twee halfgare palen. Het valt tegen, met twee meter diepgang. De rivieroever werkt niet mee. Bruin slib wolkt omhoog in het rivierwater. Langs een ladder beklim ik de hoge loopbrug. Op de wal staat een bordje met een afbeelding van de 'telecommande'. Een handzaam apparaatje waarmee je de sluis zou moeten bedienen. Dat had Bart, de eigenaar van de Manna, me al uitgelegd. Geen apparaatje te zien.
In de verte zie ik een andere spits de sluis uitvaren. Er is dus wél bediening blijkbaar. Moeizaam klim ik terug aan boord, start de motor en maak los. Niks hoor, voor mijn neus sluiten de deuren.
Wéér achteruit naar de kl**eloopbrug. Ik sjok naar de sluis. Daar is geen mens. Nou ja, het is zondag.
De telecommande
Op de sluiskade bevindt zich een zogenaamde 'distributeur'. Daar zou het apparaatje te vinden moeten zijn. Mooi niet. Er staat wél een stand met een 'interphone'. Ik druk op de rode knop. "Hallo", zegt de Fransman die opneemt. Op goed geluk en in mijn steenkolen-Frans vraag ik of de sluis open kan.
"Neemt u de telecommande uit de distributeur en druk op de blauwe knop", zegt hij.
"Er zit geen telecommande in de distributeur", antwoord ik. "Wat nu?"
"Ik ga bellen", zegt de man, "en dan krijgt u groen licht."
Ik sjok terug naar het schip, klauter naar beneden en start de DAF 1160. Het licht gaat op groen, de deuren openen zich en ik vaar op. Snok, doet de Manna. Ze loopt vast op een bult met blubber, recht voor de ingang van sluis. Ik ontdek dat het normaal is in Frankrijk, dat men het slib zich laat ophopen middenin de vaarroute. De boegschroef, de DAF, brommen, vooruit, achteruit, bakboord, stuurboord. Het duurt tien minuten en dan zijn we los. Gelukkig heb ik als waddenschipper een beetje ervaring met vastlopen en loskomen.
Goed, de Manna ligt in de sluis. En nu? Er gebeurt niets. Ik klauter van het schip de sluiskade op. Ik druk weer op de rode knop en krijgt dezelfde Franse woordvoerder aan de lijn.
"Bent u al in de sluis?" vraagt hij.
"Ja ja, en nu?"
"De trekstang!" zegt hij, "de trekstang!"
Aha. In Nederland krijg je bij dit soort dingen meestal een uitvoerige handleiding op een grote poster. Maar ja, in Nederland is alles beter (nee hoor).
Ik beweeg de groene stang naar boven en beneden. Na een minuut hoor ik een pieptoon. En ja! De benedendeuren sluiten zich, de kolk loopt vol. We schutten. Lang verhaal kort: ik kom bij de volgende sluis. Lichten op rood. Het is kwart voor zeven in de avond. Opnieuw heb ik moeite om het schip tegen de twee palen af te meren. Erg diep is het niet. Dit keer vind ik de trap ter hoogte van het voorschip. Dat krijg ik niet dichterbij dan een meter van de paal. Ja doei, ik ga op mijn 67e niet nog eens een spagaat oefenen. We zitten tegen sluitingstijd aan. Ik vind het welletjes voor vandaag.
(Wordt vervolgd)
Het Canal du Nord begint bij sluis Palluel, vlakbij Arleux. Daar neem ik het roer over van schipper Bart. Hij rijdt met mijn Opel Vivaro terug naar Nederland.
Palluel. De spits Manna in de sluis.