Tekst Johnny de Groot
Harlingen heeft verschillende oorlogsmonumenten ter nagedachtenis aan die slachtoffers. Eén daarvan is het monument bij de St. Michaëlschool aan de Schritsen waarop de namen staan vermeld van de 13 dodelijke slachtoffers van een Britse bomaanval op 5 november 1941.
Om kwart over vijf in de ochtend van die bewuste dinsdag meldt de luchtbeschermingsdienst (LBD) vanaf de uitkijkpost op het dak van het stadhuis aan de Noorderhaven geronk van een vliegtuig ten noorden van de stad. Aanvankelijk lijkt het vliegtuig in het luchtruim boven Harlingen te cirkelen, maar vervolgt later toch zijn weg. Rond vijf voor half zes wordt gemeld: ‘Vliegtuig komt weer terug’. Vreemd genoeg komen de zoeklichten niet in actie en ook de Duitse luchtafweer zwijgt. Vijf minuten later wordt Harlingen opgeschrikt door een daverende explosie, wanneer het vliegtuig een zogeheten High Capacity Bom afwerpt. Een bom die terecht komt op de R.K. Jongensschool aan de Schritsen en voor een enorme ravage zorgt. “5.30 Inslag, vermoedelijk Zuiderhaven, 5.31 Luchtalarm gemaakt”, noteert de LBD. De sirenes van het luchtalarm beginnen te loeien en ook de Duitse luchtafweer komt in actie. De enorme dreun wordt direct gevolgd door veel gerinkel van glas, vallende dakpannen, instortende gebouwen en er breekt brand uit. Niet veel later wordt duidelijk dat er doden zijn gevallen en dat er sprake is van een grote brand.
Dertien doden
Bij het beginnende daglicht wordt in de nog smeulende puinhopen naarstig gezocht naar overlevenden. Een enkeling wordt levend uit het puin gehaald. In de loop van de dag zal blijken dat 13 mensen het leven hebben gelaten. Het gezin van het hoofd van de school, Johannes Baalman, wordt zwaar getroffen. Hij wordt zwaargewond door Duitse militairen uit de puinhopen gered, maar zijn vrouw en zes van zijn zeven kinderen zijn bij het bombardement omgekomen. Naast de slachtoffers is ook de materiële schade enorm. Het duurt maanden voordat overal in de stad de schade weer enigszins is hersteld. Honderden woningen zijn ernstig beschadigd, tientallen totaal onbewoonbaar en enkele woningen en gebouwen volledig vernield. Daarbij ook de Joodse Synagoge in de Raamstraat en de R.K. Jongensschool aan de Schritsen, nu de St. Michaëlschool.
Eerder die dramatische nacht stijgen in Engeland drie tweemotorige Hampden bommenwerpers op voor een zogeheten ‘Roving Comission’, een min of meer vrije opdracht om naar geschikte doelen te zoeken in Duitsland. Twee van de drie droppen hun bommen op de Duitse havenstad Emden en het derde heeft zijn bom waarschijnlijk op scheepswerf ‘Welgelegen’ aan de Zuiderhaven willen afwerpen, maar treft de R.K. Jongensschool aan de Schritsen met dramatische gevolgen. De zogeheten High Capacity bommen (door de Duitsers Luftminen genoemd) zijn in het najaar van 1941 nog maar kort in gebruik bij de RAF. Harlingen is het eerste doel wat daarmee is bestookt. Een primeur met dramatische gevolgen en dertien dodelijke slachtoffers.
Operatie Millenium
Het zijn niet de laatste slachtoffers in Harlingen van een bomaanval. Een half jaar later, in de nacht van zaterdag 30 op zondag 31 mei 1942 voert de RAF onder de codenaam ‘Operation Millenium’ een massaal bombardement uit op de Duitse stad Keulen. Daarmee schrijft zij geschiedenis, want het is de eerste keer dat een aanval wordt uitgevoerd met meer dan duizend bommenwerpers. Ter ondersteuning van deze massale aanval worden door andere gevechtsbommenwerpers vliegvelden aangevallen vanwaar Duitse nachtjagers kunnen opstijgen. Een viertal bommenwerpers heeft de Duitse ‘Fliegerhorst Leeuwarden’ als doel. Even na twaalven suizen de eerste bommen richting het vliegveld. Eén van de bommenwerpers kan door het laaghangende wolkendek het vliegveld niet vinden. Een klein kwartier later nadert de bommenwerper Harlingen waar de lucht een stuk helderder is dan boven het vliegveld van Leeuwarden. De bommenwerper vliegt ten noorden van de stad boven zee, draait naar het zuiden dendert vervolgens laag over de haven en dropt een viertal bommen van 110 kg. Harlingen wordt opgeschrikt door een hels lawaai van ontploffingen, het gerinkel van glas, het geronk van het vliegtuig, het geknetter van de Duitse luchtafweer en het loeien van de sirene van het luchtalarm. De LBD noteert: “00:17 Vliegtuig van noordwest naar het Zuiden. Zoeklichten en afweer, 00:18 Bommen richting vuurtoren, brand richting vuurtoren.” Eén van de bommen treft de in de Zuiderhaven afgemeerde Rijnaak ‘Mewo’ die daarop in brand vliegt. De familie die de aak bewoont is die nacht toevallig niet aan boord. De gealarmeerde brandweer is snel ter plaatse en weet het vuur vrij snel te blussen, maar kan niet voorkomen dat de door het bombardement zwaar beschadigde aak zinkt. Op het naast de aak afgemeerde schip ‘Jacoba’ raakt de schipper ernstig gewond door bomscherven. Zijn vrouw is licht gewond en hun drie kleine kinderen blijven wonder boven wonder ongedeerd. De schipper wordt per brancard afgevoerd naar het Algemeen Ziekenhuis op het Zuiderbolwerk en overlijdt enige tijd later aan zijn verwondingen. Daarnaast raakt nog een drietal schepen beschadigd door bomscherven.
Vanwege het feit dat er rekening wordt gehouden met tijdbommen, worden bewoners uit hun huis gehaald door de politie en worden bewoonde schepen uit voorzorg weggesleept.
Bij het bombardement raakt de karakteristieke Zuiderbrug dermate beschadigd dat hij enkele jaren later noodgedwongen moet worden afgebroken en daarmee uit het stadsbeeld verdwijnt. Naast de gezonken Rijnaak, de door scherven getroffen schepen en de beschadigde Zuiderbrug is er vooral veel glasschade.
Twee doden door brandbommen
De laatste keer dat er dodelijke slachtoffers in Harlingen zijn te betreuren door een bomaanval is in januari 1944. In de nacht van vrijdag 21 op zaterdag 22 januari 1944 valt de RAF met zo’n 650 bommenwerpers de Duitse stad Maagdenburg aan. Tijdens die nacht gaan ruim 50 bommenwerpers verloren. Driekwart daarvan wordt neergeschoten door de Duitse nachtjagers. Ook boven Harlingen zijn die nacht luchtgevechten aan de gang tussen de Engelse bommenwerpers en Duitse nachtjagers. Tijdens de luchtgevechten laat één van de bommenwerpers een twintigtal brandbommen vallen boven Harlingen. “23.59 t/m 1.05 Motorgeronk, afweer en 1.05 Vallen van Brandbommen, 1.08 Alarm”, noteert de luchtbeschermingsdienst. Er ontstaan enkele kleine brandjes die in de meeste gevallen vrij snel onder controle zijn. In de Prinsensteeg is dat niet het geval.
Daar komen, in een poging om brandbommen te verwijderen, de 41-jarige Arend Eppinga en de 25-jarige Johannes Roodhof om het leven, terwijl de dochter van Eppinga gewond raakt wanneer de bommen exploderen. Politierapport: “Te omstreeks 1 uur had vermoedelijk in de richting Midlum een luchtgevecht plaats. Te 1.05 uur vielen in de stad brandbommen (ontplofbare) en wel op de Rommelhaven, Noorderhaven, Groote en Kleine Brede Plaats, Zuiderhaven en op de Vischmarkt. Te 1.06 werd door de politie groot alarm gemaakt (brandweer en politie). Te 1.08 werd vanaf het Raadhuis luchtalarm gegeven. Eenige ogenblikken later werd van verschillende plaatsen een begin van brand gemeld. Alle gemelde branden konden onmiddellijk worden gedoofd. Te 1.44 werd einde luchtalarm gegeven. Aan de Prinsensteeg is een brandbom in een huis terechtgekomen waarbij de bewoner Eppinga om het leven is gekomen, terwijl diens dochter zwaar is gewond. Ook is een derde persoon hierbij zwaargewond, een zekere Roodhof. De politie en de hulppolitie waren spoedig na den bominslag ten bureele aanwezig.”
De beide slachtoffers vallen wanneer ze een brandbom, die door het dak van een woning in de Prinsensteeg is gevallen, naar buiten willen brengen, zoals hen op een voorlichtingsavond van de luchtbeschermingsdienst in de gymnastiekschool in de Hoogstraat enkele weken daarvoor is geleerd, onkundig van het feit dat de brandbommen kunnen exploderen. Wanner de bom explodeert raken beide zwaargewond en komen te overlijden. Aanvankelijk zijn brandbommen eenvoudig te bestrijden, maar wanneer de Royal Air Force later in de oorlog springladingen aanbrengt is dat niet meer het geval. Ondanks dat dit feit bij de Duitsers bekend is worden er in kranten nog steeds adviezen gegeven als ‘Maak brandbommen zelf onschadelijk, maar blijf van alle andere onbekende projectielen af‘ en ‘Niet vluchten als brandbommen uw huis hebben getroffen, maar bluscchen.‘
Het zijn niet de enige slachtoffers die nacht, want één van de Britse bommenwerpers, een viermotorige Lancaster (LL627) wordt in het luchtruim boven Harlingen neergeschoten door een Duitse nachtjager en komt om kwart voor twee neer in de Waddenzee bij Kornwerderzand. Alle bemanningsleden komen daarbij om het leven. Twee van hen krijgen een graf en liggen in Harlingen begraven. De andere vijf zijn nog steeds vermist. Rond tien over één wordt een andere Lancaster (DS824) van hetzelfde squadron (514) neergeschoten door een Duitse nachtjager en komt in het noordelijk deel van het IJsselmeer terecht. Ook bij deze crash komen alle bemanningsleden om het leven. Drie van hen krijgen een graf, de andere vier worden nooit gevonden. Om kwart voor twee die nacht wordt het luchtalarm in Harlingen opgeheven. In nog geen anderhalf uur tijd vallen er die nacht zestien dodelijke slachtoffers in en rondom Harlingen. Iets om bij stil te staan op donderdag 4 mei a.s.
Wil je meer weten over wat er in Harlingen is gebeurd tijdens die oorlogsjaren?
- Neem dan eens een kijkje in het Hannemahuis waar de tentoonstelling ‘Harlingen 1940-1945. Tastbare herinneringen’ tot 28 mei is te zien.